De wereld van de filosofie is zo veeldradig, taai en kleverig als een spinnenweb.  We kunnen er in verstikt raken en gemakkelijk het overzicht verliezen.  We moeten ons afvragen waar we het over hebben: zo kunnen er heel veel verschillende zaken worden bedoeld met begrippen als “God”, “geloof”, “religie”, om nog maar te zwijgen van “wereld”, “ziel” of “vrijheid”.

Ik wil hier een introductie tot de filosofie houden. Niet zoals dat zo vaak gebeurt, door de geschiedenis van de filosofie in vogelvlucht te behandelen, want dit zou het spinnenweb alleen maar meer complex maken. Mijn introductie is er daarentegen op gericht om de cursisten hulpmiddelen te geven om het spinnenweb te kunnen ontwarren. Daartoe wil ik de verschillende basishoudingen in de filosofie uitleggen.

 

Dit doe ik door op een aantal belangrijke onderwerpen aan te geven vanuit welke grondhouding of intuïtie hier over gedacht kan worden. De geschiedenis van de filosofie is namelijk gevuld met debatten die soms al duizenden jaren lopen. De belangrijke posities in deze debatten zijn waarschijnlijk niet door een woordenstrijd tot elkaar te brengen. Dit is simpelweg in al die jaren en met al die denkinspanning en strijd nog  steeds niet gebeurt. De posities blijken elk een perspectief op de zaak te zijn, elk met een eigen geldingskracht. Het zijn, zoals Richard Rorty dat noemde, telkens twee hulpmiddelen om het onderwerp te begrijpen. De diversiteit en de onbeslisbaarheid van de debatten heeft meer te maken met de onmogelijkheid om de zaak met één begrip totaal te vatten dan met het onvermogen van de deelnemers aan de debatten om hun punt duidelijk te maken en de ander te overtuigen. Deze gedachte is trouwens ook weer één van de intuïties.

 

Ik noem deze onderwerpen de “assen van het denken”.

 

De Assen van het denken zijn:

1.     De Visie op de mens: de intuïties hieromtrent staan ergens tussen het extreem van een sociaal idee en aan de andere kant die van het individualisme. Sociaal denkenden begrijpen de mens als een in en in sociaal dier. Wat we zijn, zijn we door de roedel. Individualisten plaatsen hier de directe ervaringen en behoeften van de enkeling tegenover. Het belang en de reikwijdte van de groep zijn in wezen wezensvreemd en ongunstig voor het individu. Ook draaien individualisten de krachtverhouding om tussen groep en enkeling: de hoeksteen van de groep is het individu, niet andersom.

2.     Methode van denken: de tegengestelde posities zijn hier: Analyse en Synthese. Voor analytisch filosofen is zekerheid belangrijk: waar kunnen we van uit gaan en hoe kunnen we hieruit andere conclusies afleiden? Synthetisch denkers menen dat de filosofie vooral over samenhang en verbanden moet gaan. Bij de synthetisch denkers (ook wel metafysici genoemd)  vinden we de grote denksystemen.

3.     Visie op taal: Nominalisme tegenover Essentialisme. Wat zijn woorden? Zijn het alleen maar instrumenten om iets uit tde drukken of aan te duiden, zoals een nominalist zou zeggen? Of hebben we met woorden een directe relatie met dat wat we willen zeggen? Een extreme essentialist zoals Plato meende dat we door direct te reflecteren op woorden (ideeën) meer van de werkelijkheid zullen begrijpen dan door alleen maar te observeren.

4.     Visie op waarheid: Reductionistisch versus Hermeneutisch. Hoe moeten we begrijpen? Doen we dit door onze gedachten en observaties in te dikken tot wetten of structuren (reductionisme)  of kan een begrip alleen maar waar zijn als we alle mogelijke posities hebben afgewogen en samengebracht (hermeneutiek)? Een bekende hedendaagse reductionist is Dick Swaab: “wij zijn ons brein”. De Dalaï Lama is een hermeneuticus: hij zal nooit zijn eigen geloof als de enig ware weg verkondigen en altijd wijzen op de toegevoegde waarde van andere zienswijzen.

5.     Visie op samenleving: Conservatief tegenover Progressief. Een conservatief legt de nadruk op de onveranderlijke basis van het menselijk samenleven en zal deze meestal in de kleine hechte verbanden zien. Deze verandert nooit wezenlijk en kan bedreigt worden door grotere, abstractere verbanden. Progressief noem ik de opvatting dat er geen oorspronkelijke en eeuwige vormen zijn van menselijk samenleven. Menselijk samenleven is namelijk altijd in ontwikkeling en staat in directe verbinding met andere samenlevingen en heeft uitdaging en perspectief nodig.

 

Zie onder voor een overzicht van de posities.

 

 

 


 


 

1.     Bijlage: de assen van het denken

 

As

Intuïtie

Methode

Onderwerpen

Realiteit

Woorden

Zintuiglijkheid

Hoogste waarde

Mens

Sociaal

Interactie, beschrijving

Gedrag, identiteit, cultuur

Interactie

communicatie

 

Binding, communicatie

Mens

Individueel

Introspectie

Motieven, zekerheid, angst

Hier en nu

expressie

 

Onafhankelijkheid, vrijheid

Methode

Analytisch

Opdelen, inductie, observeren, logica

Dingen, regels, denkfouten

 

Waarover men niet kan spreken, daar van moet men zwijgen

 

Bescheidenheid

Methode

Synthetisch

Combineren, deductie, omvatten, dialectiek

Verbanden, samenhang, totaliteit

Das Wahre ist das Ganze

Alles waar we nu over kunnen spreken, konden we ooit niet over spreken

 

Durf te denken

Taal

Nominalistisch

Onderzoek gebruik woorden, inductie, observatie 

Intersubjectief vaststelbare feiten, taal

Komt naar voren in onderzoek

werktuigen

Criterium voor waarheid

Zekerheid,  voorzichtigheid, analytisch, praktijk

Taal

Essentialistisch

Meditatie, deductie, intuïtie

Ideeën, de werkelijkheid op zich

Rationeel te vatten

Geven de essentie weer

Schijn

Inzicht, omvattendheid, speculatief, principes

Waarheid

Reductionistisch

Inperken, abstraheren, verklaren

Objecten, klassen, dingen

Hiërarchisch, simpel, gesloten, wetmatig

Niet allemaal relevant of zinvol

Is het resultaat van de realiteit

Eenvoud

Waarheid

Hermeneutisch

Verzamelen van mogelijke betekenissen, verstaan

Teksten, cultuur

Geheel, complex, open

Zijn bepalend voor de relatie met de realiteit

Is een product van taal/ denken

Verscheidenheid

Samenleving

Conservatief

 

Gemeenschap, oorspronkelijkheid, traditie

Micro, moet zich bestendigen

 

 

Gemeenschap, verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid

Samenleving

Progressief

 

Wereld, ontwikkelingen, kritisch

Macro, in ontwikkeling

 

 

Mensheid,

 

Combinaties

Kenmerken

Grote namen

Signaalwoorden/ stijlkenmerken

Nominal. Herm.

Flegmatiek, betekenisspel, pragmatisme

Rorty, sofisten

Er is geen absolute zekerheid of weten. Gebruik van woorden. Onderzoek naar de gevolgen van het gebruik van woorden.

Herm. Ess.

Verzamelaar, respectvol tegenover alle uitingen, religieuze houding tegenover de werkelijkheid

Heidegger

Begrijpen. Dat kun je ook van een andere kant bekijken. Context. Geschiedenis.

Essentialistische Reductionist

Mysticus, fundamentalisme, systeemfilosofie

Hegel, Plato

Dit of dat is wezenlijk. De kern van de zaak. Het hoogste. Het belangrijkste. Alles is….. Alles is samen te vatten als. We kunnen iets als… begrijpen.

Reductionistisch nominalist

Zekerheid, sceptisch tegenover grote woorden, oog voor het kleine

Russell

Hoe weet je dat zeker? Dat kun je niet zo zeggen. Dat kun je niet bewijzen. Het blijkt uit onderzoek dat…. Uitgaande van….. Axiomatisch. Stapsgewijs redeneren.